Een warm welkom voor … Jan van Hembyze

Johan Hanselaer

Auteur
Jan Vander Haghen
Titel
Den willecomme van jonc-heer Jan van Hembyze
Uitgever, plaats en jaartal van uitgave
Gent, Gaultier Manilius, 1583
Bibliotheek
Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, C 136362

Gent beleefde tijdens de Nederlandse Opstand woelige tijden. Tot 1577 speelde Jan van Hembyze (1513-1584) geen betekenisvolle rol in de Gentse politiek. Na de Pacificatie (1576) echter, trad hij op de voorgrond als een vurig anti-Spaanse opposant die de calvinistische republiek van Gent stichtte. Dit radicalisme stimuleerde gematigde prostestanten om Willem van Oranje onder druk te zetten om Hembyze uit het stadsbestuur te verwijderen. Hembyze vertrok naar het leger van de paltsgraaf Johan Casimir (1579) en vestigde zich in Heidelberg. Vier jaar nadien werd Gent bedreigd door de troepen van Farnese en riep men Hembyze terug. De coalitie van Willem van Oranje met de hertog van Alençon-Anjou, Frans van Valois, stond Hembyze echter zozeer tegen dat hij van de weeromstuit onderhandelingen met Farnese aanknoopte. Hij liet zich verleiden tot een actie tegen Dendermonde, die echter mislukte. Hembyze werd gearresteerden en te Gent onthoofd.

De terugkeer van Hembyze op 24 oktober 1583  zette de auteur, die zijn naam vermomde in een acrostichon op de voorlaatste pagina, aan dit pamflet te schrijven. Het is enerzijds een warm welkom van de stad Gent, gepersonifieerd door de Maagd van Gent, en haar instellingen zoals de religieuze leiders, de magistraten, maar ook de ambachten en de rederijkerskamers, maar anderzijds ook een antwoord op het ‘Adieu’-pamflet dat vier jaar eerder werd geschreven door een tegenstander van Hembyze. In zijn welkom spoort de ‘clerc vande ghemeene dekenen’ de Hembyze aan om ‘Milenus clachte’, ‘wel deurvoedt met rijpe philosophie’, van de humanistische dichter Jan Baptist Houwaert te lezen; de rederijkers vergelijken Gent met Bethulia, de Bijbelse stad die belegerd werd door Holofernes en ontzet werd door Judith.

Van de auteur van Den willecom, Jan Vander Haghen, filius Pieters, is weinig geweten. Tussen 1549 en 1563 was hij lid geworden van de Gentse rederijkerskamer Maria Theeren en in 1580-81 had hij gedichten van een refreinwedstrijd opgedragen aan François van Rijhove, leider van de Gentse Calvinistische republiek. Gezien zijn reformatorisch en renaissancistisch zelfbewustzijn zou hij eerder in de invloedssfeer van Lucas d’Heere dan in die van de rederijkerskamers te situeren zijn (Van Bruaene).

Het pamflet werd in 1861 in facsimile uitgegeven door Charles Ruelens en opgedragen aan de Gentse bibliograaf Ferdinand Van der Haghen. In zijn inleiding stelde de uitgever dat het vooral zijn bedoeling was om de fotolithografie voor het eerst in de bibliografie toe te passen. Een volledig boek in deze techniek was nooit eerder gepubliceerd, zelfs niet in Parijs! De uitvoering van de facsimile werd te Brussel door Simonau en Toovey verzorgd.

Afbeeldingen

Verder lezen

Van Durme, M., ‘Hembyze, Jan van’, in Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 2 (Brussel: Paleis der Academiën, 1966), kol. 311-313.

Coigneau, Dirk ‘Literatuur en pennestrijd’, in Johan Decavele (red.), Het eind van een rebelse droom. Opstellen over het calvinistisch bewind te Gent (1577-184) en de terugkeer van de stad onder gehoorzaamheid van de koning van Spanje (17 september 1584) (Gent: Stadsbestuur, 1984), pp. 89-102.

Van Bruaene, Anne-Laure, Om beters wille: rederijkerskamers en de stedelijke cultuur in de Zuidelijke Nederlanden (1400-1650) (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2008), pp. 169-171.