Lezen als een materiële reiservaring in het populaire jeugdboek Heerlycke ende gheluckige reyse

Feike Dietz (Universiteit Utrecht)

Auteur
Jan van der Linden
Titel
Heerlycke ende gheluckighe reyse, naer het H. landt ende de stadt van Jerusalem
Uitgever, plaats en jaartal van uitgave
Antwerpen, weduwe van Hieronymus Verdussen, [1738-1779]
Bibliotheek
Universiteitsbibliotheek Antwerpen, Bijzondere Collecties, MAG-P 12.1313

Hoewel Nederlandstalige reisverhalen voor kinderen pas in de late achttiende eeuw op grotere schaal geproduceerd werden, raakte al 150 jaar eerder een jeugdreisboek in omloop: Heerlycke ende geluckige reyse naer het Heyligh Landt ende de stadt van Jerusalem. De voorrede stelt het boek voor als een schoolboek ‘tot stichtinge en recreatie’ van ‘de groene Jonckheyt’, als tegenwicht tegen de ‘fabuleuse boeken’ die kinderen doorgaans op school lezen. De troef van dit boek is het waargebeurde karakter: het verhaalt de pelgrimstocht naar Jeruzalem door de Cellebroeders in 1633, onder leiding van pater Jan van der Linden. In de Reyse smelten de tradities van de pelgrimsliteratuur en het schoolboek samen in een boek vol avonturen, details en anekdotes.

Over de drukgeschiedenis van de Reyse is veel onduidelijk, omdat edities veelal ongedateerd verschenen zijn. Aan de populariteit van het boek hoeven we echter niet te twijfelen. Na een vermoedelijke eerste druk in 1634 (het jaar waarop de voorrede werd gedateerd) verschenen tot aan de late achttiende eeuw vele herdrukken. Het exemplaar uit de collectie van de Universiteit Antwerpen is gedrukt door de weduwe van Hieronymus Verdussen. Vermoedelijk gaat het om Anna Arnoldina Swijsen, die omstreeks 1719 trouwde met Hieronymus VI. Na zijn dood in 1738 zette Anna het bedrijf voort, tot aan haar eigen dood in 1779. De Antwerpse uitgave moet dus ergens tussen 1738 en 1779 zijn gedrukt. Of zag hij mogelijk al eerder in de eeuw het licht, namelijk dankzij Maria Cornelia Verhulst, weduwe van Hieronymus V?

De aantrekkelijkheid van de Reyse lag misschien wel in het feit dat het lezen van het materiële boek voortdurend interfereert met het ‘lezen’ van de omgeving. De broeders kijken hun ogen uit tijdens hun reis, en lezen ter plekke relevante Bijbelpassages om hun observaties te verdiepen. Dankzij de materialisering van hun Reyse in boekvorm kunnen jonge lezers dit geïntegreerde kijk- en leesproces navolgen. Zij zien weliswaar niet de empirische omgeving zelf, maar observeren in plaats daarvan hun papier, waarop waarnemingen worden overgebracht via tekst in verschillende lettertypes en via afbeeldingen waar de kijker met behulp van letters systematisch doorheen gestuurd wordt. Zo navigeren jonge lezers soepel door woorden en beelden, en creëren zij hun eigen mentale voorstelling van de Jeruzalemreis. De Reyse faciliteert op die manier vele soorten leerprocessen tegelijkertijd: het biedt innerlijke verdieping, draagt geografische en bijbelse kennis aan, en traint de (visuele) geletterdheid van jonge lezers.

Afbeeldingen

Verder lezen

Dietz, Feike, ‘Mediated Education in Early Modern Travel Stories: How Travel Stories Contribute to Children’s Empirical Learning’, in Science in Context 32 (2019), pp. 193-212.

Toorn, Annemarie van, Marijke Spies en Sietske Hoogerhuis, ‘ “Christen Jeugd, leerd Konst en Deugd”: De zeventiende eeuw’, in Harry Bekkering, Nettie Heimeriks en Willem Van Toorn (red.), De hele Bibelebontse berg: De geschiedenis van het kinderboek in Nederland & Vlaanderen van de middeleeuwen tot heden (Amsterdam: Querido, 1989), pp. 104-164.